Vochtmeting en dauwpuntmeting voor het aanbrengen van coating.
Waar gaat het om ?
Oppervlakte voorbewerking voor verf- en coatingbehandeling moet onder optimale omgevingsconditie gebeuren om potentiële coatingfouten te voorkomen. Een belangrijke factor die van invloed is op de lange termijn eigenschap van coating op stalen constructies is de klimaatconditie tijdens de voorbehandeling en uitvoering van het coaten. De PosiTector Dauwpunt Meter (DPM) is een elektronische meter die uitvoerders van verf- en coating projecten, inspecteurs en eigenaren in staat stelt om de omgevingscondities te meten en registreren.
Waarom dauwpunt meten ?
De belangrijkste reden om de klimaatcondities zoals temperatuur en vocht te meten is om voortijdige fouten en onnodige nabewerkingen van de beschermende coatings te voorkomen. Aanbevelingen en eisen worden onder verschillende erkende internationale standaards beschreven. Hieronder volgt een kort overzicht van aanbevelingen en eisen voor de omgevingscondities waar de internationale standaards naar refereren.
Temperatuur
Het is belangrijk om zowel de oppervlakte temperatuur als luchttemperatuur te meten omdat die vaak verschillend zijn. Het aanbrengen van de coating bij onjuiste temperaturen kan fouten veroorzaken zoals: blaasjes, pinholes ( minuscule gaatjes), kraters, scheurtjes. Factoren zoals direct zonlicht , schaduw, vormen en massa van het object dat moet worden gecoat kunnen aan het oppervlak onverwacht thermisch gedrag veroorzaken. ’s Nachts stralen metalen constructies warmte af en koelen ze af tot onder de luchttemperatuur terwijl ze overdag warmte absorberen en vaak warmer worden dan de luchttemperatuur.
Door nu de oppervlakte temperatuur te meten is het mogelijke om potentiele problemen te vermijden als de lucht- of oppervlakte temperatuur te hoog of te laag worden voor en goede coatingfilm hechting. Oppervlaktetemperatuur en luchttemperatuur hebben direct invloed op de uithardingssnelheid van de toegepaste coatingsystemen en zijn de belangrijkste factoren in het veroorzaken van oppervlaktevocht of dauw.
De ASTM D3276-00 Standard handleiding voor verfinspecteurs van metalen constructies vermeldt dat de minimale lucht/oppervlakte temperatuur normaal 5 graden Celsius moet zijn. Maar deze kan wel -18 Graden C zijn voor “koud hardende” of twee componenten coatingsystemen. Verven kan beter niet onder de 3 graden C worden uitgevoerd of wanneer het snel kouder wordt.
Relatieve vochtigheid
Dit drukt uit hoeveel procent waterdamp zich in de lucht bevindt ten opzichte van de maximale hoeveelheid waterdamp die in die hoeveelheid lucht zou passen bij een bepaalde luchtdruk en temperatuur. 100% is de maximale hoeveelheid waterdamp: We noemen de lucht dan verzadigd. Hoge relatieve vochtigheid kan het verdampen van oplosmiddelen tegengaan. Om deze reden wordt 85% relatieve vochtigheid aangehouden waarbij coatings goed kunnen worden aangebracht.
Dauwpunt temperatuur
Het Dauwpunt is de temperatuur waarbij zich vocht begint te vormen op het oppervlak. Het dauwpunt is een functie van de luchttemperatuur en relatieve vochtigheid . (zie ISO 8502-4 Annex A). Het is de temperatuur waar een volume lucht moet afkoelen om verzadiging te bereiken. Een aantal belangrijke organisaties voor standaardisering dringen aan op goede dauwpuntbeheersing. Vocht op een net gestraald oppervlak veroorzaakt snel roestvorming. Als er een dunne onzichtbare vochtfilm wordt opgesloten tussen de aangebrachte coating en stalen ondergrond dan zullen er al snel problemen opdoemen.
Om er zeker van de zijn dat er geen dauwpuntproblemen ontstaan geven de ISO 8502-4 en SSPC richtlijnen aan dat de oppervlakte temperatuur minimaal 3 graden boven het dauwpunt blijft gedurende de 3 belangrijke fasen in het coatingproces: Voorbereiding, uitvoering, uitharding.